Blaasspoelingen bij niet-spierinvasieve blaaskanker
Bij een kwaadaardige blaastumor die niet ingegroeid is in de spierlaag van de blaas beslist de uroloog op basis van de risicogroep waartoe de tumor behoort hoeveel blaasspoelingen u krijgt.
Patiënten met een laag risico blaastumor krijgen na het verwijderen van de tumor meestal 1 spoeling binnen 12 tot 24 uur.
Patiënten met een matig-risico blaastumor of een hoog-risico blaastumor krijgen na de operatie meerdere blaasspoelingen gedurende 6 maanden tot 3 jaar.
Bij een blaasspoeling brengt een verpleegkundige van de polikliniek urologie medicijnen in de blaas. Een ander woord hiervoor is blaasinstillatie . De verpleegkundige brengt eerst een blaaskatheter in: een slangetje dat via de plasbuis naar de blaas gaat. Via de katheter loopt alle urine uit de blaas. Daarna brengt de verpleegkundige het medicijn in de blaas. Het medicijn is opgelost in een vloeistof. Is het medicijn ingebracht, dan mag de katheter er weer uit. De behandeling vindt plaats op de polikliniek en na de spoeling mag u gewoon weer naar huis.
Het advies is voor de spoeling niet te veel te drinken, zodat de oplossing niet te veel verdund wordt. Dan werkt het medicijn beter.
Zo’n 2 uur na de blaasspoeling plast u de vloeistof gewoon uit. De mogelijke resten medicijnen kunnen schadelijk zijn voor anderen. Daarom krijgt u in het ziekenhuis een aantal adviezen mee. Het advies aan mannen is bijvoorbeeld om zittend te plassen, om spetteren te voorkomen.
Met welk medicijn
Er zijn 2 soorten medicijnen die als blaasspoeling gegeven kunnen worden:
- Medicijnen die cellen doden of de celdeling remmen: cytostatica. Dit is chemotherapie. Dit medicijn heet Mitomycine.
- Medicijnen die een afweerreactie tegen kankercellen stimuleren. Dit is een vorm van immunotherapie. Het gebruikte medicijn bij blaasspoelingen heet BCG.
De keuze van het medicijn is afhankelijk van de risicogroep.
- Patiënten met een laag-risico blaastumor krijgen 1 spoeling met mitomycine.
- Een matig-risico blaastumor wordt behandeld met mitomycine óf BCG
- Aan mensen met een hoog-risico blaastumor wordt BCG gegeven.
Blaasspoeling met Mitomycine
Cytostatica zijn medicijnen die cellen doden of de celdeling remmen. Cytostatica werken sterk op cellen die snel delen zoals kankercellen. En minder sterk op gezonde cellen.
Het medicijn dat voor blaasspoelingen wordt gebruikt heet Mitomycine. Tijdens een blaasspoeling blijft het medicijn 2 uur in de blaas.
Blaasspoeling met BCG
BCG is de afkorting van bacillus Calmette Guérin. BCG is een vaccin tegen tuberculose dat ook werkzaam blijkt bij blaaskanker. Er zijn aanwijzingen dat dit medicijn het lichaam aanzet tot afweer tegen de kwaadaardige cellen.
Ongeveer 2 weken na de operatie krijgt u gedurende 6 weken elke week een spoeling. Afhankelijk van het middel volgt daarna gedurende 1 tot 3 jaar een onderhoudsbehandeling, waarbij u het middel eens in de 3 tot 6 maanden krijgt toegediend, maar dan 3 spoelingen.
Tijdens een blaasspoeling blijft het medicijn 2 uur in de blaas.
Bijwerkingen blaasspoeling
De meest voorkomende bijwerkingen van een blaasspoeling zijn:
- Bloed in de urine
- Vaak moeten plassen
- Pijn tijdens het plassen
- Urineweginfectie
- Grieperig gevoel hebben (bij BCG)
- Rode verkleuring handpalmen (mitomycine)
Deze bijwerkingen komen bij het gebruik van mitomycine soms voor. Bij het gebruik van BCG komen deze klachten vaker voor, met name aan het einde van de 6 wekelijkse spoelingen.
Na het stoppen van de behandeling herstelt het slijmvlies van de blaas zich. De klachten verdwijnen meestal 1 dag na de laatste spoeling. Blijven de klachten langer bestaan, neem dan contact op met uw arts. Dat is ook verstandig als u zich in algemene zin niet lekker voelt en koorts boven 38 °C en/of zwellingen in de gewrichten krijgt. De genoemde klachten zijn over het algemeen goed te behandelen. Wél is het soms nodig om verdere spoelingen uit te stellen of zelfs helemaal te stoppen met de spoelingen.
Lees ook de volgende folder.